Zeilen met de Flying Dutchman | Atlasail Atlasail Homepage

Flying Dutchman

Verenigd Koninkrijk , Schotland

De Flying Dutchman is gebouwd in 1903. Zij is na vele omzwervingen met deskundigheid en liefde voor detail gerestaureerd. Geheel voorzien van moderne navigatie, communicatieapparatuur en adequate reddingsmiddelen. Zij is volgens internationale veiligheidsvoorschriften wereldwijd gecertificeerd.Bij de renovatie van het interieur zijn comfort en sfeer de uitgangspunten geweest. De mahoniehouten betimmering roept de sfeer op van verre landen en vervlogen tijden.  

De hutten zijn uitgerust met luxe sanitaire voorzieningen zoals eigen douche, toilet , airco en verwarming. Buiten is er een groot dek met genoeg banken en tafels om van uit verschillende plaatsen heerlijk van de natuur en buitenlucht te genieten en er is voldoende ruimte om gezamenlijk zowel binnen als buiten te eten.

 
 

Specificaties

  • Passagiers: 26
  • Lengte: 39,55m
  • Breedte: 6,50m
  • Diepgang: 2,5m
  • Bouwjaar: 1903
  • Waterverplaatsing: 120GT
  • Aantal zeilen: 8
  • Zeiloppervlakte: 480m2
  • Tuigage: 2 mast top zeil schooner
  • Vaargebied: Schotland
  • 1 4 persoonshut
  • 11 2 persoonhutten
  • standaard & luxehutten
  • Elke hut heeft eigen toilet, wasbak en douche
  • CV en Airco in elke hut
  • Bar met biertap
  • 220 volt 

Gesproken talen aan boord: Nederlands, Duits, Engels

Floorplan

Floorplan of Flying Dutchman

het salon van Flying Dutchman

lznffhiFcq6ujok25MaQD6iSCjFuBBRYi2bjBWoM.jpeg

De Salon

Het voorste dekhuis is voor de gasten als dagverblijf ingericht. De banken met gezellige tafels bieden genoeg plaats voor alle gasten. Hier staat ook de Hifi-, CD speler. En natuurlijk een kleine maar gezellige bar.

De bar van de Flying Dutchman

de kajuit







Hutten

De “Flying Dutchman” heeft 11 tweepersoons hutten en één vier-persoonshut. In totaal kunnen er 26 gasten slapen. Alle hutten zijn voorzien van stapelbedden. Elke hut heeft een eigen douche en toilet, centrale verwarming en centraal aangestuurde airconditioning.

Het dek

Het achterdek is verhoogd en met hout bekleed. De rest van het dek is evenals het schip van staal. Aan Dek, in de buitenlucht staan tussen de twee dekhuizen 3 ruime tafels met vaste (beklede) banken Hier is plek genoeg om gezamenlijk te eten en te ontspannen. Een vaste overkapping zorgt ervoor dat u ook bij regen droog buiten kunt zitten. Op het achterdek rondom het stuur zijn zitgelegenheden. Op het voordek staan nog 2 banken.

Zeilen

Bent u ooit aan boord geweest van een groot zeilschip en hebt u meegemaakt hoe de zeilen gehesen worden en het schip langzaam vaart begint te maken? Hebt u misschien zelf aan het roer gestaan of bent misschien zelfs in het want geklommen en hebt u meegeholpen om de zeilen te zetten? Dan hebt u vast en zeker iets gevoeld van de fascinatie die uitgaat van deze majestueuze scheepvaartveteranen en zult u onze passie voor zeilen kunnen begrijpen. Meevaren op een groot zeilschip is een bijzondere ervaring. Tijdens onze reizen wordt er indien mogelijk gezeild. Zeilen is de meest milieu vriendelijke manier van reizen en past bij Schotland. Het is niet nodig ervaring te hebben met zeilen de ervaren bemanning informeert en leert het u graag.

Bemanning

Klaas van Twillert, ruim 25 jaar bekend in de charterwereld, bracht 13 jaar geleden het tallship Flying Dutchman in de vaart. Hij heeft twee passies: zeilen en Schotland. Die passies deelt hij met zijn  passagiers. ‘Wie wil, mag aan het roer staan, in het want klimmen en meehelpen de zeilen zetten’, stelt Klaas. ‘Maar niets moet. Wie liever een boek leest, uitkijkt over het water of met de ogen dicht van de zon geniet, is net zo welkom. Ik wil samen met mijn crew mensen laten kennismaken met deze bijzondere manier van reizen door Schotland. En als het goed is, heeft Schotland aan het eind van die reis je hart gestolen.’ Door de goed op elkaar ingespeelde bemanning aan boord van de Flying Dutchman heerst er altijd een gezellige sfeer. De crew bestaat uit ervaren matrozen waar ook regelmatig de zonen en dochters van de kapitein deel van uit maken. Door hun uitgebreide kennis, hun hulpvaardigheid en vriendelijkheid staat de crew garant voor een onvergetelijke reis.

Geschiedenis 

hg20CHXMOz9Kk3Yl19N9vWB3xy2wFAAP72bM60Wj.png

Flying Dutchman-Geschiedenis : Woensdagmiddag 24 september rond twee uur is in Scheveningen het casco van de honderd jaar oude logger Trix te water gelaten. Na een veelbewogen leven krijgt de Trix een nieuwe toekomst als zeilcharter in het Middellandse Zeegebied onde de naam Flying Dutchman.

Flying Dutchman als Machiël

Haar reder Nicolaas Parlevliet moet het schip met genoegen bekeken hebben, want Scheepswerf Vuyk had een typisch staaltje van Hollands vakwerk afgeleverd. Met een Katwijkse bemanning voer de logger ter haringvangst, waarschijnlijk, als zo vele Katwijkse loggers, vanuit IJmuiden. Katwijk zelf had alleen een binnenhaven, die vanuit zee niet bereikbaar was. Veel loggers werden daar ‘s-winters, als het haringseizoen voorbij was, opgelegd. De bemanningen moesten dan een baantje aan de wal zien te vinden of verdaagden in de steun.

Motorisering

In 1929 werd de Machiël met een honderd pk Kromhout-motor uitgerust, een in die tijd populaire motor, waarvan Kromhout er heel wat van aan de visserij heeft gesleten. Uiteraard betekende de motor een opeter meer aan boord: de monteur die de ‘kar’ draaiende moest houden. Maar de motor verhoogde niet alleen het aantal reizen per haringseizoen, ze betekende ook ‘s-winters werk voor de logger en een deel van de bemanning. Met de nieuwe pk’s kon ‘s-winters met een kleinere bemanning met de trawl op plat- en rondvis gevist worden. De logger hoefde niet opgelegd te worden en een deel van de bemanning hoefde niet aan de wal naar een tijdelijk jobje te zoeken, of wat ook vaak gebeurde, naar de steun. Hoe de logger de crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog doorgekomen is, is niet bekend. Na de oorlog voer de Machiël nog steeds ter haringvangst In 1950 werd ze verkocht naar Visserij-Maatschappij Rotterdam. Drie jaar later kwam er voor de Machiël een eind aan de visserij. De logger werd naar Noorwegen verkocht, waar ze als kustvaarder een laadmast en een vrachtluik kreeg en onder meer levende zalm verkocht. Tweemaal kreeg ze een nieuwe Caterpillar-motor.

Na talloze omzwervingen verdaagde ze onder de naam Trix uiteindelijk weer in Nederland. In 1995 lag ze vuil en verwaarloosd langzaam weg te rotten in het Friese Makkum. Daar vond de Haagse Stichting De Nieuwe Aanpak haar. De Stichting kocht haar voor ƒ 120.000,=. De Trix moest in het kader van een werkgelegenheidsproject te Scheveningen tot zeillogger terug gerestaureerd worden. Onder begeleiding van deskundige leermeesters konden werkloze jongeren zo een vak leren, werkervaring opdoen en aan een baan geholpen worden.

Strijd

Omdat de Nieuwe Aanpak de kennis ontbreekt, wordt de hulp van de Stichting Historische Scheepswerf Scheveningen ingeroepen. Die wil eigenlijk een bomschuit bouwen. Daartoe heeft de SHSS contact gelegd met scheepsrestaurateur Dirk de Boer, die nu als eerste leermeester voor het werkgelegenheidsproject Zeillogger Trix wordt aangetrokken. Voor hij aan de slag kan moet eerst een maandenlange strijd op ambtelijk niveau uitgevochten worden. Vanwege de milieuwetgeving moet de logger op het droge verbouwd worden. Dat betekent extra kosten voor de benodigde grond en de in te richten werf. Als deze slag gewonnen is, keurt de Welstandscommissie de plannen af. Ook deze hindernis wordt genomen. Dan weigert Havenbeheer de logger toestemming om binnen te varen.

Nieuwe Aanpak

Men wil naast museumschip Hr. Ms. Mercuur geen tweede stationair schip in de haven. De garantie dat het schip in de toekomst geen vaste plek in de haven zal bezetten, wordt gegeven. Op 12 november 1996 eindelijk de Trix te Scheveningen binnen. Onderweg blijkt de logger een goede loper: ze haalt makkelijk twaalf knopen. Dirk gaat met zijn eerste leerlingen onmiddellijk aan de slag: slopen en ruimen, het is een zwaar en weinig creatief karwei. Alleen de hoofdmotor blijft in de logger staan, de rest gaat eruit. Op 12 mei 1997 gaat de Trix voor inspectie op de helling. Inmiddels is het werkgelegenheidsproject ternauwernood aan een vroegtijdig einde ontsnapt. Als De Nieuwe Aanpak met opheffing wordt bedreigd, wordt in allerijl de Stichting Restauratie Trix opgericht, die project en logger onder zijn hoede neemt. Als de Trix op 15 mei weer te water gaat, geeft burgemeester Deetman het officiële startsein voor de restauratie. Op 22 mei zetten twee enorme kranen het casco op de Dr. Lelykade. Onder leiding van Dirk de Boer en de voor het metaalwerk aangetrokken leermeester Rits Winselaar beginnen de leerlingen met het inrichten van de werf. Er wordt een houten schuur gebouwd en in containers worden een toilet- en doucheruimte en magazijn ingericht. Hierboven komen kantoor en kantine.

ruim trix

Restauratie

In vijf jaren worden de verschansing, spanten, stringers en huidplaten vervangen. Bodemtanks voor brandstof, drink- en vuilwater worden ingebouwd. Schotten worden geplaatst en een stalen dek aangebracht. De door Geveke Papendrecht gratis gereviseerde motor wordt teruggeplaatst en het leidingwerk aangelegd. Masten worden vervaardigd en een sloep gebouwd. Dirk verhuist halverwege naar de Oude Delft en wordt vervangen door Eric Streng. Later wordt het team versterkt door Luc Drost. De Stichting Restauratie Trix is dan inmiddels niet alleen meer van belang voor werklozen, maar ook begonnen probleemjongeren weer op het rechte spoor te brengen. Als het casco in 2002 zo goed als klaar is, ziet de gemeente niets in afbouw tot zeillogger en mogelijke exploitatie vanuit Scheveningen. Het casco wordt via Scheepsmakelaardij Enkhuizen te koop aangeboden. Rits

Winselaar en zijn collega’s hebben intussen nieuwe activiteiten ontwikkeld: het bouwen van lelievletten voor Scouting Nederland. Eén vletje bouwen ze af als opduwer oude stijl: het resultaat ziet er heel degelijk en decoratief uit. Leerlingen die goed hun best doen mogem het bootje lenen voor een tochtje over de binnenwateren. Mogelijk vanwege de recessie, laten de kopers een jaar op zich wachten. Maar dan komt Klaas van Twillert op bezoek. Die heeft al een schip op de Nederlandse binnenwateren varen: De Vliegende Hollander. Hij wil nu de zee en de internationale markt op en is nu op zoek naar een Flying Dutchman.

Als Flying Dutchman

Klaas is meteen onder de indruk van het vakwerk dat de leerlingen onder leiding van Rits Winselaar  en zijn collega’s hebben geleverd. Ondanks de slechte economie zijn ze niet bang en gaan ze tot de aankoop van het schip over. Volgens Klaas kan je beter in een slechte tijde afbouwen omdat dat goedkoper is en het geld dan in een goede tijd terug verdienen. Van hun ervaring met het andere schip weet Klaas dat ‘Als je het doet in een goede tijd, dan weet je dat er ook een slechte tijd komt’. Het schip zal naar tekeningen van Jachtontwerp Gaast afgebouwd worden. Het moet ‘Zo goed als zeker’ het eerste vier sterren schip van de zeilchartervaart worden. De accommodatie zal plaats bieden aan tweeëntwintig passagiers. Die worden ondergebracht in elf hutten met elk een eigen toilet en douche en airconditioning. Maar ‘Niet alles wordt super-deluxe’, aldus Klaas: ‘Een vier sterren schip is niet hetzelfde als een vier sterren hotel, De prijzen moeten natuurlijk wel aantrekkelijk blijven’.

Klaas weet bij de tewaterlating nog niet waar het schip afgebouwd gaat worden. Maar wel dat hij verwacht dat dat vrij snel zal gaan: ‘Omdat hier al zoveel staalwerk gedaan is’. Over de kwaliteit van het geleverde wil hij graag kwijt dat de leerlingen en leermeesters ‘Heel mooi werk geleverd hebben. Heel degelijk. Je kunt aan het werk niet zien dat het om een werkgelegenheidsproject is gegaan. Dat is zeker een compliment aan de mensen die hier het werk hebben gedaan’. De logger zal als tweemasttopzeilschoener in de vaart gebracht worden. Dat tuigen doet Klaas zelf in ‘zeer nauwe samenwerking’ met de firma De Groot uit Stavoren.